Het slachtoffer – een toentertijd 20 jarige vrouw - was vrijwillig werkzaam in de prostitutie toen de man hier achter kwam. In februari 2018 dwong hij haar om dit toe te geven tijdens een gesprek. Dit gesprek nam hij op. De man dreigde haar ouders en haar werkgever te vertellen over haar werkzaamheden in de prostitutie. Daarbij stuurde de man de vrouw berichten, waarin hij zei dat hij verhaal zou halen bij haar ouders als ze hem niet 500 euro per week gaf. Het slachtoffer stond meer dan een jaar lang een deel van de opbrengsten van haar afspraken met klanten aan de man af.
Niet vrijwillig in prostitutie
Het slachtoffer zei tegen de man dat ze niet meer in de prostitutie wilde werken. Ze wilde echter ook niet dat haar ouders en haar werkgever hier achter zouden komen. Daarom besloot ze toch door te gaan in de prostitutie en een deel van haar opbrengsten af te staan. De rechtbank oordeelt dat het slachtoffer deze keuze niet vrijwillig maakte. Volgens de rechtbank kwam dit doordat de man haar onder druk zetten. Daarmee is de man schuldig aan mensenhandel en dwang.
Financieel gewin
De man maakte door zijn handelen ernstig inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. Zij gaf meerdere keren aan dat ze wilde stoppen. De man hield daar geen rekening mee. Hij had uitsluitend oog voor zijn eigen financiële gewin. Dit neemt de rechtbank hem kwalijk.
Strafbepaling
Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is voor deze zaak op zijn plaats. Dat zou echter betekenen dat de man zijn baan en zijn woning zal verliezen. De rechtbank oordeelt dat hier in redelijkheid geen strafdoel mee is gediend. Daarbij gaat het om een relatief oude zaak. De rechtbank legt alles overwegend daarom een lagere straf op dan door de officier van justitie is geëist. Aan het voorwaardelijke deel van de straf verbindt de rechtbank een proeftijd van 2 jaar.