HARDEWIJK - Twee agenten die op 1 februari van dit jaar met hun dienstwapen een man in zijn been en voet schoten bij het AZC in Harderwijk, kunnen zich beroepen op noodweer. Dit betekent dat het gebruik van het dienstwapen rechtmatig was en de agenten hiervoor niet vervolgd worden.
Op dinsdagmiddag 1 februari kwam bij de politie een melding binnen dat een man met stenen aan het gooien was op het terrein van het AZC in Harderwijk. De stenen werden naar omstanders gegooid en tegen de ramen van de receptie. Eerder die dag was de politie al op het AZC geweest, vanwege een melding over een man met een mes. Dezelfde man gooide nu met stenen. Als de politie op het terrein aankomt, gooit de man een steen naar het dienstvoertuig. Ook heeft hij een mes in handen. De politie sommeert de man om het mes te laten vallen, maar hij geeft hieraan geen gehoor. Ook de inzet van een taser en het lossen van een waarschuwingsschot helpen niet. Vervolgens schieten beide agenten gericht op de benen van de man.
Zoals gebruikelijk heeft de Rijksrecherche onderzoek gedaan naar het gebruik van het dienstwapen. Daarbij is gekeken of de politieagenten zich kunnen beroepen op noodweer. Daarvoor is noodzakelijk dat er sprake was van een acute dreiging tegenover de agenten of andere aanwezigen. Ook wordt gekeken worden of de agenten zich eventueel konden en moesten onttrekken aan de aanval, of dat een andere ingreep dan gericht schieten met het dienstwapen had volstaan.
Het Openbaar Ministerie is van mening dat aan alle voorwaarden voor een beroep op noodweer is voldaan. Er was sprake van een dreigende situatie, omdat de man met het mes de politieagenten op korte afstand was genaderd. De inzet van de taser en het waarschuwingsschot hadden geen effect op de man. Om het gevaar voor de politieagenten en de omstanders te keren, was het gericht schieten op de benen van de man een passende ingreep, aldus het OM. In een dergelijke situatie mag van de politie worden verwacht dat zij optreedt.
De betrokken agenten zijn op de hoogte gesteld van de uitkomst van het Rijksrechercheonderzoek en de beslissing van het OM.